De feestdagen van de Heere
Deel 3 van 3 van deze bijbelstudie

 

DE GROTE VERZOENDAG
Het vijfde jaarlijkse feest


Leviticus
23:27-32

"Maar op de tiende van die zevende maand is het Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de Here een vuuroffer brengen. Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de Here, uw God. Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk, generlei arbeid zult gij verrichten het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen.
Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren."

De grote verzoendag is geen uitbundig feest. Het is een dag van diepe verootmoediging. Het is een dag van diepe droefenis. Waarom?
Vanwege alle ongerechtigheden en zonden die men had gedaan.
Vanaf de instelling van deze dag hebben de Israëlieten de verootmoediging opgevat door tijdens een vasten van 25 uur hun zonden aan de Here te belijden.

Zoals alle andere feesten heeft ook dit feest een heenwijzend karakter.
En ook nu zullen we weer zien, dat het feest ziet op het moment van eenwording van de twee volken Juda en Israël, en het vergeven van hun zonden door de Heer. Maar ook zullen we zien, dat dit feest al een voorvervulling heeft gehad in het leven van elke individuele christen.

Langzamerhand is het ons duidelijk geworden, dat Gods plannen met het volk Israël nog niet allemaal zijn vervuld. Ja, het is zelfs zo, dat de belangrijkste plannen nog vervuld moeten worden.
God zal beide volken terugbrengen in het land Israël. Hij zal hen weer tot één volk maken.
Maar er zal dan nog een moeilijke tijd voor hen aanbreken, als het 'onheil uit het Noorden' komt.
Maar God zal weer voor hen strijden, zoals 'in de dagen van de krijg.'
Jezus, de Messias, zal hen verlossen van de vijand. Hij zal komen bij de laatste bazuin.
Dan zullen zij zien Wie Hij is.
Zij zullen zich herinneren wat Zacharia profeteerde. En zij zullen weten dat Hij de Jezus was, die vers 9 van Zacharia 9, zo'n 2000 jaar geleden vervulde.


Zacharia 9:9

"Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig en rijdende op een ezel, een ezelshengst, een ezelinnejong."

Maar ook zullen zij dan de vervulling van de rest van deze profetie zien:
vers 10
"Dan zal Ik de wagens uit Efraïm en de paarden uit Jeruzalem tenietdoen, ook de strijdboog wordt teniet gedaan; en Hij zal de volken vrede verkondigen, en zijn heerschappij zal zich uitstrekken van zee tot zee, en van de Rivier tot de einden der aarde."

Als zij dat allemaal zullen zien, zullen zij zich verootmoedigen. En dan zal de bekende profetie van Jeremia in vervulling gaan.


Jeremia 31:31-34

"Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren.
Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonden niet meer gedenken."

Hier gaat het over de grote verzoendag!

Willen we goed begrijpen hoe God denkt over die dag van grote verzoening, dan moeten we de uitgebreide voorschriften lezen, en daar over nadenken, zoals die in Leviticus 16 worden beschreven. (Leviticus 16 Lees a.u.b. in een apart venster of in je eigen bijbel).

De hogepriester kreeg zeer specifieke opdrachten en voorschriften. Hem werd precies gezegd hoe hij voor de Here moest verschijnen.
Op de dag dat hij in het Heilige der Heilige zou verschijnen voor de Here, moest hij zich eerst baden. Dan moest hij speciale witte linnen klederen aantrekken. Hij gaf daarmee aan, dat hij van elke onreinheid was gereinigd en in heiligheid getooid. Hij was voorbereid om het offer der verzoening te brengen.

Hier zien we al een eerste overeenkomst met Jezus, met dit verschil, dat Jezus zich niet hoefde te reinigen en met witte linnen klederen te kleden omdat Hij al rein was van Zichzelf.
Door een zondeloos leven was Jezus op elk moment van zijn leven in staat om het zondoffer te brengen, beter gezegd: te zijn.

Er is nog een verschil met de hogepriester en Jezus: De hoge priester moest eerst voor zichzelf en zijn gezin een stier offeren, van zijn eigen geld gekocht, om voor zichzelf en zijn gezin verzoening te verkrijgen.
De stier moest in de plaats van de hogepriester geofferd worden, het was een plaatsvervangend offer.
Er was geen offer wat in de plaats kwam van onze Hogepriester. Hij offerde Zichzelf. Hij was zowel Hogepriester als offer.
Ik heb het hier niet over het offer voor de hogepriester, maar over het offer dat voor het volk geofferd moest worden: de geitebok.
De stier voor de hogepriester was voor zijn eigen verzoening (en die van zijn gezin), de geitebok was voor het volk.

Er is iets merkwaardigs aan de manier waarop die geitebok, die voor de verzoening van het volk zou zijn, gekozen wordt.
Twee geitebokken werden gekocht van het geld wat kwam uit de schatkist. Dit geld was door het volk geschonken.


Leviticus
16:7, 8

"Aäron zal de twee bokken nemen en ze voor het aangezicht des Heren stellen bij de ingang van de tent der samenkomst, en Aäron zal over beide bokken het lot werpen; één lot voor de Here en één lot voor Azazel."

De hogepriester kocht dus twee bokken en hij liet het aan God over wie de bok zou worden voor het zondoffer, het lot voor de Here, en welke bok later weggezonden zou worden de woestijn in, het lot voor Azazel.
Het zal duidelijk zijn, dat het hierbij in weze niet gaat om de bokken, maar om het symbolische karakter van de bokken, het zijn typen.
Iedere christen weet, of zou dat moeten weten, dat Jezus Christus, ons tot zondoffer is geworden.

Eén bok is dus voor de Here, en één bok voor Azazel.
Het schijnt volgens de overleveringen zo te zijn, dat Azazel een woestijndemon was. De meningen van de geleerden loopt over de betekenis nogal uiteen.
Er zijn reeksen geleerden, die menen dat onder Azazel de duivel moet worden verstaan.
Weer anderen zeggen, dat kan niet, want aan de duivel mag niets geofferd worden. Deze mensen zeggen, dat de bok die voor Azazel is, buiten de legerplaats gebracht wordt en daar de zonden moet dragen. Een type dus van Jezus, die ook buiten de legerplaats moest om te lijden.

En zo staat de ene mening, over de betekenis van Azazel, tegenover de andere. Maar is het werkelijk zo moeilijk?
We moeten ons bij dit soort zaken steeds bedenken, dat het niet gaat om de bokken zelf, maar dat het gaat om de geestelijke betekenis erachter.

We zullen nu proberen aan de hand van de teksten de betekenis te doorgronden.
Het is nodig om dit te doen, omdat anders de betekenis van alles wat met de grote verzoendag te maken heeft, niet goed begrepen kan worden.


Leviticus
16:8-9

"...en Aäron zal over beide bokken het lot werpen; een lot voor de Here, en een lot voor Azazel. Dan zal Aäron de bok waarop het lot voor de Here gevallen is, brengen en hem ten zondoffer bereiden."

Zijn beide bokken voor de Here?
Nee, er wordt duidelijk gesproken over een bok die voor de Here is en een bok die voor een ander is.
Laten we vooral niet vergeten dat het er om gaat, dat het volk verzoend wordt, d.w.z. dat het symbolische offer, dat op Jezus ziet, geofferd wordt tot verzoening van de zonden.
Met eerbied gesproken: Meer is er niet nodig (behalve de handelingen die met het bloed moeten worden verricht.)
Waarom dan een tweede bok? Is dit om, zoals sommigen zeggen, te symboliseren dat Jezus buiten de legerplaats moest lijden?
Maar, iets verder in Lev.16 hebben we gelezen, dat dezelfde bok die als zondoffer diende, nadat zijn bloed het werk heeft gedaan in het Heilige der Heilige, buiten de legerplaats gebracht werd en aldaar verbrand.(vers 27)
Omdat Jezus zowel hogepriester als offer is, is het niet mogelijk tot in detail het 'zinnebeeld' gelijk te maken aan de werkelijkheid.
Maar toch is de betekenis van alles wat gebeurde in de tempeldienst gelijk aan wat Jezus deed. Hij offerde zichzelf, als zoenoffer voor ons, Hij bracht het bloed als Hogepriester het heilige der heilige binnen in de hemel, maar zijn lichaam, waarin geen leven meer was, was buiten de legerplaats.

Waarom moet er dan een tweede bok zijn, die de woestijn wordt ingestuurd?
Is het wel zo dat die tweede bok een offerande is, zoals sommigen denken?
Daar wordt niets over gezegd! Alleen de bok die geslacht werd is het offer.

Nadat alles gedaan is wat nodig was om voor Aäron zelf, zijn gezin en het volk de verzoening te voleindigen, komt Aäron en legt zijn handen op de kop van de bok die voor Azazel is en legt alle ongerechtigheden en alle overtredingen en alle zonden op de bok.


Leviticus
16:20-22

"Wanneer hij (de hogepriester) de verzoening van het heiligdom en van de tent der samenkomst en van het altaar voleindigd heeft, dan zal hij de levende bok brengen, en Aäron zal zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand die daarvoor gereed staat, naar de woestijn laten brengen."

Nogmaals: De ene bok was voor de Here en de andere voor Azazel.
Die twee staan tegenover elkaar.
We weten, na het kruis, dat de bok die voor de Here was een type is van de Here zelf. Als dit zo is, en daar is geen twijfel over mogelijk, dan is de andere bok het type van degene die altijd tegenover de Here staat: de satan.
In Lev.16 wordt ook gesproken van een bok die sterft en een bok die blijft leven tot die de woestijn ingestuurd wordt.
De Heer sterft, dat kon Hij omdat Hij de gestalte van een mens had aangenomen.
De satan blijft leven, want hij is geest, en zal tot in eeuwigheid de straf moeten dragen die hem wordt opgelegd vanwege zijn zonden en vanwege de schuld die hij heeft aan de zonden van de mensen.


vers 22

"Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land...."

Ook in deze tekst zitten er aanwijzingen dat deze bok nooit Jezus kan voorstellen. De bok wordt met de op hem gelegde ongerechtigheden gebracht naar een onvruchtbaar land en zal daar blijven. Het is de woestijn, ook wel wildernis genoemd.
Is Jezus nadat Hij de ongerechtigheden op zich genomen heeft blijven leven en is Hij dan nu in de wildernis, of wordt Hij daar alsnog naar toegebracht?
Nee, daar is geen sprake van! Christus is nu gezeten aan de rechterhand Gods in de hemelen.
Wat doet Hij daar?
Hij is onze hogepriester!


Hebreeën
9:11-12

"Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf."

Het bloed van de bok dat ten zondoffer was, werd door Aäron, de hogepriester, binnen het heilige der heilige gebracht. Zowel het zondoffer, als de hogepriester zijn dus typen van de Here Jezus Christus.
Jezus is nog steeds in de hemel. Nog steeds vervult Hij daar zijn taak als Hogepriester in het heilige der heilige.

Wanneer kwam Aäron zijn handen leggen op de levende bok?
Nadat hij het werk in het heilige der heilige had gedaan!
Wanneer zal onze hemelse Hogepriester onze ongerechtigheden op 'de bok Azazel' leggen?
Als Hij klaar is in het hemelse heilige der heilige!
Als Jezus weerkeert en het Koningschap op zich genomen heeft zal Hij 'iemand die klaar staat' de opdracht geven de duivel te verwijderen, weg van zijn volk.


Openbaring 20:1-3

"En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem..."

Dit zijn de dingen die gebeuren op de grote verzoendag. De dag, dat God Zich verzoent met zijn volk Israël. De dag die komt als Jezus weerkeert op de aarde.
Dit feest heeft dus een sterk heenwijzend karakter en is dus nog onvervuld.

Zoals we met alle reeds behandelde feesten gezien hebben, houdt het niet op met de heenwijzing naar vervulde, of nog te vervullen beloften en profetieën met betrekking tot Israël.
Bij alle feesten zagen we dat wat met de feesten wordt uitgebeeld ook van toepassing is op de gelovige christen.
Ook bij dit feest is dat weer het geval.

Laten we nog eens in het kort doornemen hoe het allemaal in elkaar zit.

Het slachten van het 'lam' op Pesach en het slachten van de bok op grote verzoendag zijn heenwijzende offers.
Op Pesach was het heel duidelijk dat er plaatsvervangend bloed moest vloeien waardoor de verderfengel voorbijging. Dat offer bracht leven.
Nadat het bloed geaccepteerd was als zijnde vergoten voor die persoon waaraan de verderfengel voorbij ging, was men er nog niet.
Men moest radicaal alle zuurdesum uit het huis verwijderen en Egypte de rug toekeren en God achterna de woestijn in.
Dit zijn, of moeten zijn, de eerste stappen die een mens maakt als die tot geloof komt:
Geloven dat het bloed van het Lam vergoten is voor jou persoonlijk.
Dit moet duidelijk gemaakt worden, tegenover God en tegenover mensen.
Dan moet radicaal alles wat zonde is weggedaan worden.
De wereld moet de rug worden toegekeerd en dan in vol vertrouwen achter de Heer aan.

Het wekenfeest geeft niet alleen weer wat Gods plannen zijn met Israël, maar laat ook zien wat het gevolg is van het achter Jezus aangaan.
Jezus heeft, na zijn dood en opstanding, het aangezicht van Zijn Vader gezocht. Hij heeft Zich aan de Vader getoond. "Vader, het is volbracht!"
Zo vonden wij genade in Zijn ogen. Wij waren weer welgevallig voor Hem.
Het resultaat is dat wij, net als bij een oogst, binnengebracht werden in Gods 'schuur'. Dat wil zeggen: iedere gelovige wordt geplaatst in de hemelse gewesten op het moment dat het voor hem of haar zover was dat Egypte de rug werd toegekeerd.

Dan volgt het bazuinfeest.
Het Koningschap van Messias wordt daarmee aangegeven.
Voor ons, christenen, gaat het erom: accepteren wij de Messias=Christus in ons hart?! Pas als we dat doen komt het volgende feest. De verzoening.

De grote verzoendag geeft aan, dat God Zich zal verzoenen met Zijn volk Israël.
Dit zal zijn nadat Jezus zijn voeten gezet zal hebben op de olijfberg, na zijn wederkomst. Dan zullen de Israëlieten zien wie Hij is en zij zullen Hem erkennen als hun Koning en Messias. Zij zullen zich verootmoedigen en God zal Zich met hen verzoenen.
Als een christen Jezus ziet, en weet dat Hij Koning wil zijn in zijn hart, zal hij zich verootmoedigen voor God,
en God zal Zich met hem verzoenen op grond van het zondoffer dat op Golgota is geofferd.
Onze Hogepriester is Zelf zondoffer geworden en heeft al onze zonden op Zich genomen. De straf die op ons was heeft Hij gedragen.
Onze Hogepriester heeft al onze zonden gelegd op het hoogst geschapen wezen die de veroorzaker is van alle
zonde, de duivel.

Wat zit er toch een diepte in het Woord van God. Hoe groot is Hij, Die dit allemaal zo ontzettend nauwkeurig heeft bedacht en het ook zo uitvoert! Maar wat een liefde spreekt ook uit dit alles. God heeft ons zo lief, dat Hij Zichzelf heeft gegeven als offerlam zodat wij, die in zonden leefden, weer met Hem verzoend kunnen worden. Maar God heeft het daar niet alleen bij gelaten, Hij wil, dat wij Hem zullen kennen. Daarom heeft Hij al deze dingen zó in de bijbel laten opschrijven. Als je de bijbel oppervlakkig leest, zie je alleen de omtrekken van Gods liefde. Maar als je de bijbel gaat bestuderen, je er mee bezig gaat houden, dan ga je pas echt de liefde van God zien, maar ook zijn grootheid en zijn wijsheid.

Het is net zo als met een relatie. Als je iemand een keer ontmoet weet je van zijn bestaan. Als je met hem praat, kom je iets te weten van zijn interesses, van zijn werk, van zijn idealen.
Maar wil je tot in het diepste van iemands denken doordringen, dan moet je een levenslange relatie met hem of haar aangaan. Alleen dan, en als er sprake is van een volledig vertrouwen, is het mogelijk om iemand echt te leren kennen.

God heeft in zijn Woord alles gelegd wat nodig is om Hem te leren kennen. Alleen een dagelijkse relatie met Hem, door gebed en het lezen van zijn Woord, maakt het mogelijk Hem te leren kennen. Zelfs zijn diepste denken.
De mensen zeggen vaak dat dat niet mogelijk is. Ik ben ervan overtuigd, dat dat wel mogelijk is. Als het niet lukt, ligt het niet aan God, maar aan ons. Hij heeft ons zijn Geest gegeven én zijn Woord. En zijn Geest openbaart ons uit en door zijn Woord "zelfs de diepten Gods".


1 Korinthiërs
2:9-12

"Maar gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest.
Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is."

Is het niet geweldig, dat God alles met ons wil delen?
We zullen hierna verder gaan met het bestuderen van Gods plannen met de mensen.
En we hebben gezien, dat Hij zijn plannen openbaart door de feesten van Israël heen.
Het volgende feest is dan het Loofhuttenfeest.


HET LOOFHUTTENFEEST
Het zesde jaarlijkse feest

Dit zesde jaarlijkse feest is ook een door God voorgeschreven feest en wordt ook weer in Leviticus beschreven.

We beginnen met het lezen van een stukje uit Leviticus:


Leviticus
23:33-36

"33 De HEERE sprak tot Mozes:
34 Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de HEERE.
35 Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen.
36 Zeven dagen lang moet u de HEERE vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de HEERE een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen."

Eigenlijk hoort het tweede gedeelte van deze teksten hier niet onder het hoofdstuk 'Loofhuttenfeest' thuis.
Waarom niet?
Omdat er staat, dat het Loofhuttenfeest een feest is dat zeven dagen duurt. De achtste dag is een feest, dat weliswaar direkt volgt op het Loofhuttenfeest, maar dat wel een apart feest is. In het Hebreeuws staat er in Lev. 23:36 'Atseret', dat is 'slotfeest', ook wel te vertalen met: 'dag der sluiting.'
Daarom zullen wij dit 'slotfeest' als zevende feest behandelen.

Het gaat nu dus om het 'Loofhuttenfeest'.
Het is het derde feest in de zevende maand. Dit feest duurt zeven dagen.
Het getal zeven is een steeds terugkerend getal bij de feesten van God.

Het Loofhuttenfeest is een feest dat gevierd wordt als de laatste oogst binnengehaald wordt.


Leviticus
23:39

"Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de HEERE zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag."

Wat moesten de Israëlieten doen op die feestdagen?


Leviticus
23:40-43

"Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden.
41 Dat feest voor de HEERE moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren.
42 Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen,
43 zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de HEERE, uw God."

Het feest heeft dus te maken met de laatste inzameling van het land, en het heeft te maken met het feit, dat God de Israëlieten na hun uittocht uit Egypte, in loofhutten heeft doen wonen, zoals vers 43 zegt.

Door het wonen in de loofhutten moesten de Israëlieten er aan denken, dat God zo wonderbaarlijk voor hen gezorgd had in de woestijn. Het heeft hun daar aan niets ontbroken. God woonde temidden van hen en Hij leidde hen door zijn Geest, die door de wolk en de vuurkolom werd voorgesteld.

Even terzijde:
Is het inderdaad zo, dat de wolk de Heilige Geest voorstelt?
Dit is wat Paulus ons leert in 1 Korintiërs.


1 Korinthiërs 10:1-2

"En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan,
2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,..."

Er staat hier weliswaar niet, dat de wolk de Heilige Geest voorstelt, maar er wordt hier wel gesproken over twee dopen. En er worden in het nieuwe testament maar twee dopen genoemd, die voor de Korintiërs, en dus ook voor ons, van toepassing zijn: de doop door onderdompeling in water, en de doop in de Heilige Geest.

God heeft de meeste feesten een herinneringskarakter gegeven. Door een feest te vieren werden de grote daden Gods weer in herinnering gebracht, en zo levend gehouden. Maar we hebben al vaker gezien, dat dat niet het hoofddoel is van Gods feesten.
God heeft door de instelling van deze feesten ons zijn verlossingsplan geopenbaard.

Elk feest geeft een bepaald deel van dat plan weer. En elk feest kent buiten het herinneringskarakter, een voorvervulling en een uiteindelijke vervulling.
De voorvervulling, zo hebben we gezien, vindt plaats in het leven van iedere christen individueel, het is een geestelijke vervulling.
De uiteindelijke vervulling is een letterlijke vervulling, die bedoeld is voor Gods volk: Israël.

De voornamelijke betekenis van het Loofhuttenfeest ligt dus in het symbolisch weergeven van een toekomstig deel van Gods plan.
Wat is Gods plan nadat Hij Israël verlost heeft van zijn vijanden, en nadat het volk zich verzoend heeft met God en Hij hun zonden heeft vergeven?
Gods plan is in wezen hetzelfde als zijn plan toen Hij Israël uit Egypte leidde: Hij wil hun God zijn, temidden van hen wonen en voor hen zorgen.
Dat is het wat Hij deed in de woestijn. En dat is wat Hij ononderbroken wilde voortzetten in het beloofde land.

God had hen daar in de woestijn bijelkaar gebracht om zijn volk te zijn.


Exodus 19:4-6

"U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb.
5 Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.
6 U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken."

Precies zo wil God weer met zijn volk omgaan, nee niet helemaal precies zo, Hij zal een nieuw verbond met hen sluiten. Het langzamerhand bekende gedeelte van Jeremia 31 spreekt daar over.
De tijd waarin dit zal gebeuren is de periode van duizend jaar vrede.
Dan zal God weer een wolk scheppen, zoals de wolk in de woestijn, en dan zal Hij weer in een vuurkolom zijn licht verspreiden.
Wéér zal er beschutting zijn. Wéér zal er een hut zijn waarin men kan schuilen.


Jesaja 4:2-6

"Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot glorie en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn.
3 Dan zal het gebeuren dat wie in Sion overgebleven is, en wie in Jeruzalem overgelaten is, heilig genoemd zal worden, eenieder die in Jeruzalem ten leven opgeschreven is.
4 Wanneer de Heere de vuilheid van de dochters van Sion afgewassen zal hebben en de vele bloedschuld van Jeruzalem uit het midden ervan weggespoeld zal hebben door de Geest van oordeel en door de Geest van uitbranding,
5 dan zal de HEERE over elke plaats op de berg Sion en over de samenkomsten ervan overdag een wolk scheppen en rook, en 's nachts een schijnsel van vlammend vuur; ja, over alles wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.
6 Dan zal een hut dienen tot schaduw overdag tegen de hitte, en als toevlucht en schuilplaats tegen de vloed en tegen de regen."

Op deze dingen ziet de viering van het Loofhuttenfeest.
Jesaja schetst hier duidelijk het heenwijzende karakter van het Loofhuttenfeest.

In die tijd zal de Here wonen in Jeruzalem:


Zacharia 8:3

"Zo zegt de Here: Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de Here der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden."

De stad zal weer bewoond zijn, dus ook na de oorlog waarin Jezus overwinnaar is, zal Jeruzalem weer een bewoonde stad zijn.


Zacharia 8:4-6

"Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten
op de pleinen van Jeruzalem,
ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd.
5 De pleinen van de stad zullen vol worden
met jongens en meisjes
die spelen op haar pleinen.
6 Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Al zou het in die dagen wonderlijk zijn
in de ogen van het overblijfsel van dit volk,
zou het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn?
spreekt de HEERE van de legermachten."

Maar voor het zover is moet er nog wat gebeuren.


Zacharia 8:7, 8

"Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Zie, Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waar de zon opkomt
en uit het land waar de zon ondergaat.
8 Ik zal hen hierheen brengen,
zij zullen midden in Jeruzalem wonen.
Zij zullen Mij tot een volk zijn,
en Ík zal hun tot een God zijn,
in waarheid en in gerechtigheid.


Zacharia 8:11-13

"Maar nu zal Ik voor het overblijfsel van dit volk
niet meer zijn zoals in de vorige dagen,
spreekt de HEERE van de legermachten.
12 Want het zaad zal voorspoedig zijn,
de wijnstok zal zijn vrucht geven,
het land zal zijn opbrengst geven,
de hemel zal zijn dauw geven.
Ik zal het overblijfsel van dit volk
dit alles in erfelijk bezit doen nemen.
13 Het zal gebeuren, zoals u, huis van Juda en huis van Israël,
een vloek onder de heidenvolken geweest bent,
zo zal Ik u verlossen
en zult u een zegen worden.
Wees niet bevreesd, grijp moed."

Let er op, dat God het hier heeft over het overblijfsel van de twaalf stammen die samen Israël vormen. Het huis van Juda is Juda en Benjamin samen, zij worden Joden genoemd. Het huis Israël zijn de overige tien stammen, zij zijn de zogenaamde 'verloren stammen'. Niemand weet met enige zekerheid wie het zijn of waar ze wonen. In de aparte bijbelstudie over Israël komt dit uitgebreid aan de orde. Voor ons zijn ze verloren,
maar voor God niet! Hij weet precies welke mensen nakomelingen van die tien stammen, van Israël zijn. Als het Gods tijd is, we hebben het daar al over gehad, zal Hij allen die van zowel het huis van Juda, als die van het huis van Israël zijn terug brengen op de bergen van het land Israël. Dan zullen zij allen tot zegen zijn voor de overige volken.

Hoe de Here Zich dat voorstelt lezen we in:

Zacharia 8:23

"Zo zegt de HEERE van de legermachten: In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is."

In die tijd zal Jeruzalem het centrum zijn van de wereld. De regering over alle volken zal van daar uit geschieden. Jezus, de Messias, zal Koning zijn.
Deze Godsregering zal vrede brengen, ja zelfs het dierenrijk zal vrede kennen.


Micha 4:1-3

"Het zal echter in het laatste der dagen geschieden
dat de berg van het huis van de HEERE
vast zal staan als de hoogste van de bergen,
en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,
en dat de volken ernaartoe zullen stromen.
2 Vele heidenvolken zullen op weg gaan
en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,
naar het huis van de God van Jakob;
dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,
en zullen wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
3 Hij zal oordelen tussen vele volken
en machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.
Oorlog voeren zullen zij niet meer leren."
En:

Jesaja 11:6-10

"Een wolf zal bij een lam verblijven,
een luipaard bij een geitenbok neerliggen,
een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn,
een kleine jongen zal ze drijven.
7 Koe en berin zullen samen weiden,
hun jongen zullen bij elkaar neerliggen.
Een leeuw zal stro eten als het rund.
8 Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder,
en in het nest van een gifslang
zal een peuter zijn hand steken.
9 Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten
op heel Mijn heilige berg,
want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
10 Want op die dag zal de Wortel van Isaï (=Jezus) er zijn,
Die zal staan als banier voor de volken.
Naar Hém zullen de heidenvolken vragen.
Zijn rustplaats zal heerlijk zijn."

Wat een geweldige tijd voor Israël!
Wat een geweldige tijd voor de rest van de wereld!

Hier is veel meer over te zeggen, maar dit zou te ver buiten het kader van deze bijbelstudie vallen, want we hadden het over de feesten van Israël.

Er is nog een facet aan het Loofhuttenfeest, dat nog niet ter sprake is gekomen.
We hebben gelezen dat dit feest gevierd wordt bij de inzameling van de vruchten van het land. We zullen aan deze inzameling ook nog wat aandacht geven.

De eerste keer, dat we het hadden over een oogst was bij de behandeling van het Pinksterfeest. De oogst die daar werd uitgebeeld, was de eerste oogst, ofwel de voorjaarsoogst.
Deze eerste oogst symboliseerde de bijeenvergadering van de twee volken Juda en Israël in het land Israël.
Wat is nu de betekenis van deze tweede oogst?
De gemeente is bij het Loofhuttenfeest al niet meer in zijn huidige staat op deze aarde, we komen daar straks nog op terug. Het volk Israël is ook al bijeenvergaderd en kan dus ook niet meer in aanmerking komen voor een oogst.
Welke oogst wordt hier bedoeld? En wie worden er dan geoogst?
Het antwoord is niet zo moeilijk.
We hebben hiervoor nog enkele teksten gelezen die er over gingen dat het volk Israël tot zegen zou zijn voor de andere volken.


Zacharia 8:13

"Het zal gebeuren, zoals u, huis van Juda en huis van Israël,
een vloek onder de heidenvolken geweest bent,
zo zal Ik u verlossen
en zult u een zegen worden.
Wees niet bevreesd, grijp moed...."

God schenkt zijn heil, dat is zijn heelmaking, aan Israël, zodat zij anderen daarmee tot zegen zullen zijn.
De Here heeft ook Jesaja laten zien, dat de vreemdeling, dat is een ander dan een Israëliet, zich bij de Here kan aansluiten.


Jesaja 56:6-8

"En de vreemdelingen die zich bij de HEERE voegen
om Hem te dienen en om de Naam van de HEERE lief te hebben,
om Hem tot dienaren te zijn;
allen die de sabbat in acht nemen, zodat zij hem niet ontheiligen,
en die aan Mijn verbond vasthouden:
7 hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg,
en Ik zal hen verblijden in Mijn huis van gebed.
Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar.
Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken.
8 De Heere HEERE,
Die de verdrevenen uit Israël bijeenbrengt, spreekt:
Ik zal er tot Hem nog meer bijeenbrengen,
naast hen die al tot Hem bijeengebracht zijn."

Heel duidelijk wordt hier gesproken over een bijeenbrengen van mensen naast de reeds genoemde bijeengebrachten van Israël.
Is deze tekst inderdaad van toepassing op de periode van het duizendjarig rijk?
In het duizendjarig rijk is er toch geen sabbat meer, want de sabbat is toch een afschaduwing van het duizendjarig rijk?
Laten we de bijbel er maar op na slaan.


Jesaja 66:22-23

"Want zoals de nieuwe hemel
en de nieuwe aarde die Ik ga maken,
voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt de HEERE,
zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan.
23 En het zal geschieden dat van nieuwe maan tot nieuwe maan
en van sabbat tot sabbat
alle vlees zal komen
om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE."
Het hele hoofdstuk geeft duidelijk aan dat het gaat om de tijd van het eindgericht, dat volgt op het duizendjarig vrederijk.
Ook in die tijd zal de sabbat gehouden worden.

Een nog duidelijker bijbelgedeelte over Gods heil zoals dat zal reiken tot aan het einde der aarde is:


Jesaja 49:5-6

"En nu zegt de HEERE,
Die Zich Mij vanaf de moederschoot tot Knecht heeft geformeerd
om Jakob tot Hem terug te brengen
– maar Israël zal zich niet laten verzamelen.
Niettemin zal Ik verheerlijkt worden in de ogen van de HEERE,
en Mijn God zal Mijn kracht zijn.
6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn
om op te richten de stammen van Jakob
en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen.
Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken,
om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde."

Het heil is voor de volken. De volken die zullen leven in die duizend jaar van vrede, in het Koninkrijk van God.
Die duizend jaar van vrede, zijn dat niet de laatste jaren voordat God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maakt?
We hebben dit al uitgebreid gezien in onze studies over het Koninkrijk van God.
Na zes dagen van arbeid komt een dag van rust, van vrede.
Nadat de mensen zesduizend jaar lang zelf geregeerd hebben, en met wat voor een gevolg, komt de regering van God. Hij zal die zevende duizend jaren regeren, en dat zal een tijd zijn van wereldomvattende vrede.
Maar aan het eind van die laatste duizend jaar, wat zal er dan gebeuren?
Dat wordt weergegeven door die dag die volgt op de zeven dagen van het Loofhuttenfeest. Dat is de dag van het 'slotfeest'.
Dit feest zullen we nog behandelen.
We zullen nu eerst nog naar de kant van de voorvervulling gaan kijken.


DE VOORVERVULLING VAN HET LOOFHUTTENFEEST

We hebben nu een aantal kanten bekeken, die met het Loofhuttenfeest te maken hebben. En alles wat we gezien hebben had te maken met een toekomstige vervulling voor het volk Israel.

Maar we hebben al eerder gezien, dat datgene wat voor het volk Israël nog vervuld moet worden, al voorvervuld is in het leven van iedere christen.
We hebben ook gezien, dat die voorvervulling niet exact gelijk is aan de uiteindelijke vervulling, maar van geestelijke aard is. Bovendien is gebleken, dat er sprake is van een steeds hogere vorm van vervulling.
Misschien is dat nog niet helemaal duidelijk, maar het zal zeker duidelijk zijn nadat we het over de geestelijke kant van het Loofhuttenfeest hebben gehad.

Het Loofhuttenfeest geeft, in heenwijzende zin, de tijd van rust en vrede weer voor het volk Israël, onder de heerschappij van de Messias. Hij zal voor hen zorgen en Hij zal te midden van hen wonen.
De afschaduwing van dit alles begon bij de uittocht uit Egypte. Vanaf toen heeft God voor hen gezorgd en vanaf toen was Hij in hun midden, vanaf toen heeft Hij hen beschut, als een loofhut, met zijn wolk en vuurkolom.
Maar zoals gezegd was dit alles slechts een voorafschaduwing van een toekomstige verwerkelijking, en we hebben gezien dat die verwerkelijking, ofwel de vervulling van Gods plannen met Israël, nog in de toekomst ligt. Wanneer?
Dat zal zijn in de periode die het duizendjarig rijk genoemd wordt. Maar hoe is dit alles al voorvervuld in het leven van een christen?

De Israëlieten trokken uit Egypte; van ons wordt verwacht dat wij uit de wereld trekken, d.w.z. dat wij ons op de hemelse dingen richten. Toen God de Israëlieten zijn wetten gaf, op stenen tafelen, verwachtte Hij van hen dat zij naar die wetten zouden leven. En zo wilde God hen tot zegen zijn en voor hen zorgen.
God legde zijn wetten in ons verstand en Hij schreef ze in ons hart.(Hebr.8:16)
Van ons verwacht Hij ook gehoorzaamheid aan die wetten. Als we dan zijn geboden bewaren, en dat is lang zo moeilijk niet dan voor de Israëlieten, want God heeft zijn wetten in ons hart geschreven, dan is Gods liefde volmaakt in ons.


1 Johannes 2:3-5

"En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen.
4 Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet.
5 Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden."

Als we doen wat Hij van ons vraagt, zal zijn liefde volmaakt zijn in ons.
En het gevolg is, dat Hij voor ons zorgt. Als we iets nodig hebben hoeven we het Hem alleen maar te vragen.


1 Johannes 3:21-22

"Geliefden! Als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan;
22 en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is."

Betekent dit, dat wij 'iets' kunnen 'verdienen' door zijn geboden te bewaren?
Nee, wij kunnen nooit gerechtvaardigd worden tegenover God door het doen van dingen die God zegt:


Romeinen 3:20

"Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden."
MAAR......


Romeinen
3:21-23

"Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd:
22 namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid.
23 Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,
24 en worden om NIET gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus."

De Israëlieten zochten rechtvaardiging in het doen van dingen die de wet zei.
Het doen van de wet brengt echter geen rechtvaardiging, zoals we net gelezen hebben. Maar gerechtvaardigd worden is toch mogelijk en er hoeft niets meer voor gedaan te worden, want alles wat gedaan moest worden heeft Jezus al gedaan.
Betekent dit nu, dat wij de wetten die God ons in het hart heeft geschreven, niet behoeven te doen? Nee, beslist niet! God vraagt nog steeds, dat wij doen wat Hij ons gebiedt, we lazen dat net nog in 1 Johannes.
Wat is dan het verschil?
Het grote verschil zit hem hier in, dat onze rechtvaardiging niet meer afhangt van het wel of niet doen van Gods wil. Het min of meer krampachtig nakomen van Gods wetten is nu voorbij. Iedereen die dit deed, of nog doet, mag weten dat door het werk van de Heer Jezus en ons geloof in Hem, we gerechtvaardigd ZIJN.
We kunnen nu tot rust komen van onze werken, want wij hebben rust gevonden in Jezus.


Hebreeën 4:10

"....want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust...."

Dit is de rust waar het Loofhuttenfeest op wijst. De sabbatsrust voor het volk van God. De rust die mogelijk is omdat God in hun midden is en voor hen zorgt.
De rust die zij zullen genieten doordat "de HEERE over elke plaats op de berg Sion en over de samenkomsten ervan overdag een wolk scheppen en rook, en 's nachts een schijnsel van vlammend vuur; ja, over alles wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.
6 Dan zal een hut dienen tot schaduw overdag tegen de hitte, en als toevlucht en schuilplaats tegen de vloed en tegen de regen." (Jesaja 4:5-6)

Is dit niet de rust die wij als christenen ook kennen? Het is toch zo, dat wij tot rust zijn gekomen van ons werken? (geestelijk gezien).
En het is toch zo, dat God voor ons zorgt?
Maar ook de wolk, ofwel de Heilige Geest is ons gegeven.
En is het Woord dat wij hebben niet een schijnsel van vlammend vuur, dat ons pad verlicht? (Psalm 119:105)
Allemaal voorvervullingen van wat met het Loofhuttenfeest wordt aangeduid.

Maar toch is die voorvervulling, die al zoveel beter is dan wat de Israëlieten kenden in de woestijn toen zij gelegerd waren rondom de tabernakel, toch is die voorvervulling maar ten dele.
Het zal duidelijk zijn, dat de rust die wij zullen genieten als wij bij Jezus zijn, van een hogere orde is, dan de rust die wij nu genieten als christenen.
Want al ons kennen, maar ook al ons ervaren is nu nog maar ten dele. (1 Korinthiërs. 13:12 )

We zien dus, dat de vervullingen trapsgewijs verlopen.
De eerste vervulling van de belofte (aan Abraham, Isaak en Jacob gedaan), is de uittocht van het volk Israël uit Egypte en het wonen en leven onder Gods leiding in de woestijn en later in het beloofde land.
De relatie die zij met God hadden, verliep via Mozes en de priester. Het was een natuurlijk volk, wel geleid door de Geest, die in de wolk voor hen uitging, maar zij hadden geen inwonende Geest van God.

De tweede vervulling, is die, zoals die zich in het leven van elke christen voordoet. Uittocht uit de wereld en het leven onder Gods leiding. De relatie met God is direkt, door de inwoning van de Heilige Geest van God.
In de geest kunnen wij rechtstreeks met God spreken, maar dit is een zuiver geestelijk zaak.

De derde en vierde vervulling zijn voor twee verschillende groepen en zullen beiden op ongeveer hetzelfde tijdstip in vervulling gaan.
De derde vervulling is als het volk Israël weer als een volk zal wonen in het land Israël en zij verzoend zullen zijn met God. Israël is dan een natuurlijk volk wat van klein tot groot vervuld zal zijn met Gods Geest. Ook zal de Heer letterlijk in hun midden wonen. Dat deze vervulling weer verder gaat dan dat wat de christenen nu kennen zal duidelijk zijn.

Bij de vierde vervulling is er weer sprake van een hogere trap van vervulling.
Het gaat om de vervulling die de christenen meemaken, als de Heer komt. Wij zullen dan niet meer 'in het vlees' zijn, maar onze lichamen zullen veranderd worden en wij zullen voor altijd, als zonen van God, bij Hem zijn.
Een hogere trap van vervulling bestaat er niet.

Dan kun je je nog afvragen hoe die toekomst er voor ons uitziet. Gaan we alleen lofliederen zingen? Of geeft de bijbel nog andere perspectieven?

Ik dacht het wel!

Misschien goed om daar eens wat bijbeledeelten op na te slaan. We beginnen met Daniël.

Daniël 7:13-14

13 “Ik keek toe in de nachtvisioenen,
en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon.
Hij kwam tot de Oude van dagen
en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen.
14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,
en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.”

Dit is al een voorzegging hoe de Mensenzoon (Jezus) terug zal keren. Hij komt met de wolken. Hij zal het Koningschap aanvaarden en regeren vanuit Jeruzalem. In het NT verschijnt er een engel bij Maria.


Lucas 1:30-33

“30 En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God.
31 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven.
32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven,
33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.”

We zagen net al dat dit in Daniël werd voorzegd. Maar er werd meer voorzegd (geprofeteert).


Daniël 7:27

“27 Maar het koningschap en de heerschappij
en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste.
Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn,
en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.”

Niet alleen wordt dit gezegd in het OT. Ook in het NT lezen we daar over.


2 Timotheus 2:12

“12 Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen.”

En:

Openbaring 2:26-27

26 “En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken.
27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.”

En tot slot nog een gedeelte wat zegt dat de gelovigen zullen regeren in het duizend jarig rijk.


Openbaring 20:6

“6 Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.”

Er zijn meer teksten die laten zien dat wij, gelovigen, zullen gaan regeren, maar ik dacht dat voorgaande bijbelgedeelten duidelijk genoeg zijn.

De nabije toekomst zal steeds meer een moeilijke tijd worden. Voor het volk Israel maar ook voor ons, gelovigen uit de heidenen. Gelukkig hebben we een geweldig vooruitzicht.
Jezus komt terug, wij zullen veranderd worden en vooraltijd bij Hem zijn.
We mogen samen met Hem regeren over deze aarde waarin alles weer is goed gemaakt.

Het is mogelijk op veel van de dingen die we nu besproken hebben nog dieper in te gaan. En vaak zijn er nog meer facetten die belicht zouden kunnen worden, maar het is nu al veel stof die we behandeld hebben. En waar het om ging is, dat enig inzicht werd verkregen in Gods heilsplan, zoals Hij dat in zijn feesten heeft vastgelegd.

We zullen nu het laatste feest: "Het Slotfeest" gaan behandelen.


DE LAATSTE DAG, "HET SLOTFEEST"
Het zevende jaarlijkse feest

Het zevende feest, is het feest van de laatste dag, ofwel het 'slotfeest'.
Aansluitend op die volheid van tijd, die met het zeven dagen durende feest wordt aangegeven, volgt het feest op de achtste dag.

Die zeven dagen geven de tijd weer van het duizendjarig vrederijk. Die achtste dag volgt daar direct op en heeft blijkbaar een directe relatie met die voorgaande tijd.
Wat komt er nog na het duizendjarig vrederijk?
Dat is de dag van de oogst.
Jezus zegt dat de oogst de voleinding der wereld is.
In een gelijkenis spreekt Hij over de kinderen van het Koninkrijk, die het goede zaad zijn, en Hij heeft het over onkruid: de kinderen van de boze. (Lees a.u.b. hier Mattheüs 13:24-32 en 36-43)

In deze gelijkenis maakt Jezus duidelijk hoe de dingen er voor staan als de voleinding der wereld daar is.
Deze woorden 'voleinding der wereld' geven aan, dat alles wat met deze wereld te maken heeft, zijn tijd heeft gehad.
De tijd is vol, de wereld is aan zijn einde.
God zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen.
Wat er dus op die laatste dag gebeurd, is het afwikkelen van Gods plan wat Hij heeft met deze aarde en met alles wat daar op leeft.

Nu hebben we gelezen in Matt.13:39b, dat het laatste wat gebeurt voordat de tijd van deze wereld vol is, de oogst is.
"...de oogst is de voleinding der wereld."
Over welke oogst heeft Jezus het hier?
Hij heeft het over een oogst waarbij onkruid en koren tegelijk geoogst worden.
Is dit als Jezus terugkomt op de wolken en de gelovigen verenigd zullen worden met Hem?
Nee, want bij die gebeurtenis worden alleen de gelovigen bijelkaar vergaderd en bij wijze van spreken: in Gods schuur gebracht.
Van een bijeenhalen van het onkruid is geen sprake en van het verbranden van dit onkruid nog minder. De vurige oven heeft namelijk te maken met het eindoordeel, als met dat laatste oordeel vanaf de grote witte troon, geoordeeld wordt of iemands naam geschreven is in het boek des levens of niet. (Lees a.u.b. hier Openbaring 20:11-15)

Weer terug naar Matt.13.
Jezus zegt in zijn gelijkenis, dat de vijand komt, en onkruid zaait te midden van het pas gezaaide koren.
Maar, zult u misschien zeggen, in Opb.20 staat toch dat de duivel die 1000 jaar gebonden zal zijn?
Dat klopt. Er staat ook in de gelijkenis, dat de vijand, na het zaaien weggaat.
Dit weggaan komt overeen met zijn gebondenheid van duizend jaar. Hij is niet meer in staat om de volkeren te verleiden die duizend jaar, maar hij heeft, volgens de gelijkenis, wel kans gezien om onkruid te zaaien tussen de kinderen van het Koninkrijk. En dit onkruid komt op nádat de 'vijand' is weggegaan.

De engelen willen vast het onkruid tussen het koren uit halen, maar de Heer zegt in vers 29 en 30:
"Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal Ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur."

Nogmaals: de oogst is de voleinding der wereld. Niet eerder, niet later.


Mattheüs
13:40-43

"Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld:
41 de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen,
42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.
43 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen."

Die achtste dag, die min of meer één geheel is met het Loofhuttenfeest, geeft symbolisch het feest weer van: het stralen van de rechtvaardigen als de zon in het Koninkrijk van God.

Bij alle feesten hebben we het gehad over de 'voorvervulling'.
Bij dit feest is er geen echte voorvervulling.
Er is wel sprake van twee verschillende groepen van mensen, die te Zijner tijd het eeuwige leven ontvangen: De christenen en hen die bij de grote witte troon in het boek des levens blijken te staan. Maar, beiden ontvangen hetzelfde eeuwige leven. En bijde groepen zullen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders.
Geen echte voorvervulling dus in de zin van de eerder besproken voorvervullingen. Die waren allen van een lager niveau dan de uiteindelijke vervulling.

Tot slot nog dit:
Het slotfeest geeft niet alleen het einde van de wereld aan, met daarbij het laatste oordeel, maar het is ook het begin van iets nieuws.
De Joden hebben dit goed begrepen, want op die achtste dag van het feest, vieren zij het 'vreugdefeest van de Tora'. Gewoonlijk wordt er over 'Vreugde der wet' gesproken. Elk jaar weer wordt het voorlezen van die Tora voleindigd op de achtste dag van het Loofhuttenfeest.
Maar zoals de psalmdichter het zegt:


Psalmen 119:96

"Aan alles, hoe volmaakt ook, heb ik een einde gezien; maar alleen Uw gebod is onbegrensd."

Dus wordt direct nadat het einde van de Tora is gelezen, begonnen met het begin van de Tora.

Het nieuwe begin, dat begint op de dag van het einde, is als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde worden geschapen.


Openbaring
21:1-7

"1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer.
2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.
4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.
6 En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.
7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn."

Wat een geweldige toekomst.
Wat is God groot, dat Hij dit alles voor ons heeft weggelegd.
Wat is Hij groot, dat Hij er zèlf voor gezorgd heeft, dat wij niet buiten zijn plannen vielen door onze zonden.

Met deze laatste feestdag, die door God zelf werd ingesteld, zijn we automatisch aan het eind gekomen van onze bijbelstudies over de feesten van God.
Er zijn nog enkele dingen blijven liggen, zoals: de betekenis van de offeranden die bij deze feesten gebracht moesten worden en wat de getallen voor een rol spelen bij al deze feesten.
In een latere bijbelstudie hoop ik daar nog eens op terug te kunnen komen.

 


Psalm 119:105

"105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad."

1 Korinthiërs. 13:12

12 Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.

Mattheüs 13:24-32 en 36-43

De gelijkenis van het onkruid

24 Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. 25 Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. 26 Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. 27 Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? 28 Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. 29 De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. 30 Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.

De gelijkenis van het onkruid uitgelegd

36 Toen liet Hij de scharen gaan en ging naar huis. En zijn discipelen kwamen bij Hem en zeiden: Maak ons de gelijkenis van het onkruid in de akker duidelijk. 37 Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; 38 de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk; 39 het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. 40 Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. 41 De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, 42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. 43 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!

Openbaring 20:11-15

Het laatste oordeel

11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.