Het Koninkrijk van God
Deel 3 van 5 van deze bijbelstudie

 

Twee lijnen in de bijbel


Waarschijnlijk heb je gedacht, tijdens deze bijbelstudie, erg interessant, maar passen wij -christenen- ook nog ergens in het plaatje?
Een logische gedachte.
We moeten ons realiseren, dat God zijn plannen vrijwel altijd uitwerkt op twee manieren. Hij toont de mensen zijn plannen, dan worden die plannen letterlijk vervuld. Wij, als christenen, zien dat er ook vaak een geestelijke vervulling is. De andere kant op kan ook.
Een bekend voorbeeld is het Pascha. Het lam is geslacht, het bloed is op de deurposten aangebracht als een teken voor de verderfengel. De Israëlieten verlaten Egypte op weg naar het beloofde land.
In het nieuwe testament leren we, dat dit Pascha zijn werkelijke vervulling heeft in Jezus Christus. Hij stierf voor ons. Zijn bloed is aan de deurposten van ons hart gesmeerd zodat de doodsengel (van de tweede dood) aan ons voorbijgaat. We verlaten, geestelijk gezien, de wereld (Egypte) en zijn op weg naar het beloofde land. (Waar Jezus is).
We lezen ook over Adam, Jozef en David. Allemaal typen van Jezus. Schaduwen van de werkelijkheid.

Laten we een paar gedeelten lezen uit het nieuwe testament om te zien wat ik bedoel. Ze zijn slechts indirect verbonden aan ons zoeken naar het Koninkrijk van God, maar als we deze bijbelgedeelten begrijpen, kunnen we op een betere manier begrijpen wat voor ons, gelovigen, de betekenis van het Koninkrijk van God is.


Eerst bestuderen we het echt gebeurde verhaal van de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren.

Op de laatste dag, de vijftigste, van het feest der weken waren 120 Joden bij elkaar in een bovenzaal.
Zij verwachtte op die dag de gave van God te krijgen, die Jezus hen had beloofd. (Handelingen 1:4 )


Handelingen 2:2-4

2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; 3 en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; 4 en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

Dit was niet iets wat zomaar ergens in een achterkamertje gebeurde. Heel veel Joden hoorden het geluid, maar begrepen er niets van. Toen stond Petrus op en sprak tot hen:


Handelingen
2:16-21

16 maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joel:
17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen:
18 ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt.
21 En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden.

Petrus haalde, geleid door de Heilige Geest, een profetie van Joël aan en legde aan iedereen uit, dat dit het was wat Joël geprofeteerd had.
Maar..., als ik deze profetie goed lees, vraag ik mezelf af: heeft God zijn oorspronkelijke plan veranderd?
Is alles wat Hij, door de mond van Joël, verteld heeft over het moment van van uitstorting van zijn Geest, niet meer van toepassing?
Joël spreekt duidelijk dat God zijn Geest zal uitstorten op alle mensen. Laten we dat eens lezen:


Joel 2:28

28 Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien.

Er staat toch duidelijk: Ik zal mijn Geest uitstorten op al wat leeft.
Wanneer zal dat zijn volgens Joël?
Dat zal zijn nadat is uitgekomen wat geschreven is in Joël 2.
Eerst zal er een groot en machtig leger komen.
Vers 1 vertelt ons, ‘Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des Heren komt. Want hij is nabij!’

Na de omschrijving van de legers, zegt de Here:

Joel 2:12,
17-18, 23, 27

12 Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht.
Dan is er een oproep aan de Here: Spaar, Here, uw volk en geef uw erfdeel niet prijs aan de smaad, zodat de heidenen met hen zouden spotten. Waarom zou men onder de volken zeggen: Waar is hun God?.
Dan lezen we Gods reactie: 18 Toen nam de Here het op voor zijn land en Hij kreeg medelijden met zijn volk..
23 En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen.
27 Dan zult gij weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik, de Here uw God ben, en niemand anders; mijn volk zal nimmermeer te schande worden.


Joel 2:28

28 Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft

Dus, volgens Joël, zal God zijn Geest uitstorten na een grote oorlog, en nadat Hij de Leraar ter gerechtigheid heeft gegeven. Dan zal Israël nooit meer beschaamd hoeven te zijn. De Messias, Jezus, zal in het land Israël zijn.
Andere bijbelgedeelten bevestigen dat. (o.a. Ezechiël 37:27-28 en 39:22-29). Dit laatste vers zegt:

Ezechiël 39:29

29 En Ik zal mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik mijn Geest over het huis Israëls heb uitgestort, luidt het woord van de Here Here.

Er is nog iets dat onze aandacht vraagt. Petrus haalde de profetie van Joël aan die spreekt over:
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed
, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt.

Is dat niet vreemd?
We kunnen in het verhaal dat ons verteld wordt in Handelingen 2 niets vinden over dergelijke gebeurtenissen. Bovendien weten we, dat de dag des Heren nog moet komen.
Toch leidt de heilige Geest Petrus deze profetie aan te halen en vertelt deze profetie wat er gebeurde bij die 120 mensen in de bovenzaal.
Betekent dit, dat we makkelijk alle profetieën, die voor Israël zijn, om kunnen bouwen, voor ons, christenen?
Nee, maar we kunnen er wel iets van leren hoe deze profetie is gebruikt.
Als we Handelingen 2 vergelijken met Joël 2, kunnen we zien, dat Joël spreekt over de tijd dat de Here Koning zal zijn in Israël. Hij is Israëls Messias en Hij zal zijn Geest uitstorten op alle Israëlieten nadat ze zich bekeerd hebben.
Het verhaal in Handelingen vertelt ons iets wat daar op lijkt. De heilige Geest wordt uitgestort op de gelovige, na zijn bekering en nadat hij de Heer als Koning in zijn hart aanvaard heeft.

Omdat Petrus de hele profetie van Joël aanhaalt, begrijpen we nu, dat wat er gebeurde op die Pinksterdag, een soort van voor-vervulling is. Het is niet een minder soort vervulling, maar een geestelijke. En wat gebeurde is echt! Dank God daarvoor!

Er is een ander bijbelgedeelte in het nieuwe testament, dat duidelijk laat zien, dat de nieuw Testamentische gelovige zegeningen heeft ontvangen die beloofd waren aan Israël. We hebben ze nog niet volledig ontvangen, maar dat zal op een zekere dag gebeuren.


Hebreeën 8:8-12

8 Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen,
9 niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here.
10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.
12 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken.

We kunnen de oorspronkelijk profetie vinden in Jeremia 31:31-34.
Alweer zien we een profetie, uitgesproken tot de Israëlieten, die gebruikt is om ons, christenen, een nieuw Testamentische waarheid te leren.
Als je de hoofdstukken 30 en 31 leest van Jeremia, zal je zien, dat het gaat om het herstel van Israël. Als de Messias (Jezus) Koning zal zijn in Israël, zal Hij een nieuw verbond sluiten met het huis van Israël en het huis van Juda.


Jeremia 31:33b

‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven.’

De tekst die daarop volgt maakt het duidelijk, dat deze profetie bedoeld is voor de toekomst, zelfs vandaag.
....Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.

Het zal duidelijk zijn, dat niet iedereen de Heer kent. Bijbelstudies zullen niet meer nodig zijn.

Wij, christenen, kunnen zeggen: God is onze Vader en we kunnen ook zeggen, dat we één volk zijn. (zie 2 Korinthiërs 6:16 ).
We weten ook dat de Heer ons zegt: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven (zie ook Hebreeën 10:16 ).

Toch is dit maar een gedeeltelijke vervulling, net zoals de vervulling van de uitstorting van de heilige Geest, zoals die in Joël omschreven is.
Beide profetieën zijn bedoeld voor de laatste dagen, om meer precies te zijn: als de Heer terug komt.
Beide profetieën hebben een voorvervulling in de gelovige.
Beide zijn bedoeld voor hen, die Jezus Messias als Koning aannemen.
De Israëlieten, als Jezus terug komt, de christenen nu, in hun hart.

Er is nog een voorbeeld van voorvervulling. Ik noem het alleen maar, omdat je het wel zal begrijpen hoe dat zit als je er over nadenkt.
Het gaat over de wedergeboorte van alle dingen, als de discipelen zullen zitten op twaalf tronen om de 12 stammen van Israël te richten.
16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven,
Jezus spreekt daar over in Mattheüs 19:28.
Zoals je weet zijn gelovigen ook wedergeboren.
Jezus, Koning in ons wedergeboren hart, is een beetje verborgen voor de wereld.
Jezus, Koning op de troon in Jeruzalem bij de wedergeboorte van alle dingen, kan gezien worden door de hele wereld.

Samenvatting

De gelijkenissen leren ons: Jezus spreekt tot de Israëlieten.
Jezus sprak tot Joden, maar in de gelijkenissen sprak Hij over Israël. De twee naties: Juda en Israël. En niet alleen in de gelijkenissen sprak Jezus zo. Lees maar in Johannes:

Johannes 10:16

16 Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden een kudde, een herder.
De twee volken zullen één volk worden.

We hebben gezien, dat er vaak twee lijnen zijn in de bijbel. Er is een natuurlijke lijn en een geestelijke lijn. Het kan ook andersom gaan. Eerst een voor-vervulling of een profetie, later de werkelijk vervulling.
Een natuurlijk voorbeeld: Het volk van Israël dat uit Egypte trok, door de zee heenging en het manna at.
De geestelijke vervulling: wij, heidenen, worden gelovigen. We komen uit de wereld, zijn gedoopt en eten van het geestelijke voedsel, dat Jezus is. etc. (zie ook de teksten 1 Korinthiërs 10:1-6)
Een voor-vervulling voorbeeld: De uitstorting van de heilige Geest op Pinksteren op de gelovigen.
De vervulling van de oorspronkelijke profetie: De uitstorting van de heilige Geest op heel Israël.



Verlossing, redding, kwam naar de heidenen

Het is natuurlijk goed om te weten dat Jezus het in de gelijkenissen had over het volk Israël. En ook is het goed om te weten, dat er twee lijnen lopen in de bijbel: een lijn van natuurlijke vervulling en een lijn van geestelijke vervulling, soms ook andersom. Maar hoe zit het dan met ons, christenen? Hoe is de verhouding tussen ons en het volk van Israël?

Jezus was een Jood.
Hij wandelde temidden van Joden.
Hij sprak tegen Joden. De gelijkenissen ook.
Hij zei tegen de meerderheid van de Joden: Het koninkrijk zal van u worden weggenomen.
We hebben gezien, toen we het over enkele profetieën hadden, dat de Israëlieten vergeven zullen worden door God en dat Hij hun koning zal zijn. Dus het moet nu wel duidelijk zijn, dat het Koninkrijk van God erg veel met de Israëlieten te maken heeft.
Het was bedoeld voor hen, maar toen hebben ze Jezus als hun Messias en Koning verworpen en hebben ze zelfs de Zoon gedood. Door dit te doen, zijn zij, de natuurlijke takken van de edele olijfboom, weggebroken.

Wat nu?
Zijn ze zo gestruikeld dat ze wel vallen moesten?
We zullen zien, dat God zo niet is.


Romeinen 11

Romeinen 11:1-36

1 Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.
2 God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israël bij God aanklaagt:
3 Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven.
4 Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baal niet hebben gebogen.
5 Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade.
6 Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer.
7 Wat dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard,
8 gelijk geschreven staat: God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden.
9 En David zegt: Hun tafel worde tot een strik en een net, en tot een aanstoot en vergelding voor hen.
10 Laten hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien, en doe hun rug voorgoed zich krommen.
11 Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken.
12 Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
13 Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening,
14 dat ik zo mogelijk de naijver van mijn vlees en bloed mocht opwekken, en enigen uit hen behouden.
15 Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?
16 Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg, en is de wortel heilig, dan ook de takken.
17 Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen,
18 beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt; niet gij draagt de wortel, maar de wortel u.
19 Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden.
20 Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees!
21 Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen.
22 Let dan op de goedertierendheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierendheid Gods, indien gij bij de goedertierendheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden.
23 Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten.
24 Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden.
25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat,
26 en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.
27 En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.
28 Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil.
29 Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
30 Want evenals gij eertijds aan God ongehoorzaam waart, maar nu ontferming hebt gevonden door hun ongehoorzaamheid,
31 zo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geworden, opdat door de u betoonde ontferming ook zij thans ontferming zouden vinden.
32 Want God heeft hen allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over hen allen te ontfermen.
33 O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!
34 Want: wie heeft de zin des Heren gekend? Of wie is Hem tot raadsman geweest?
35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?
36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.

Het deel van Israël, dat Jezus verwierp, is weggebroken.
Wij, heidenen, zijn nu geënt op de edele olijf.
Zij zijn weggebroken door hun ongeloof.
Wij staan door geloof.
Nu zijn we dus één met dat deel van Israël dat staat door geloof.
Voordat Jezus naar de aarde kwam waren wij niet aangenomen als zonen, wij hadden geen verbond met God. We moeten ons herinneren, dat ...

Efeziërs 2:11-12

11 ... gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werd door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is,
12 dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.

We moeten daar wat meer verzen over lezen:

Efeziërs 2:11-22

.... zonder hoop en zonder God in de wereld.
13 Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15 doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen, 16 en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
17 En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; 18 want door Hem hebben wij beiden in een Geest de toegang tot de Vader.
19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.
21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here,
22 in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.


Nu delen we samen de saprijke wortel.
Die wortel is Jezus. (Openbaring 22:16)

Hoe zit het met de Israëlieten die leven als Jezus terug komt?
Paulus wil ons niet onwetend laten van dit geheimenis. Hij legt uit: 25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat,
26 en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden. (Romeinen 11:25-26)
Waar zal de volheid der heidenen binnengaan?
Waar zullen wij, gelovigen uit de heidenen, binnengaan?
In het Koninkrijk van God!
Paulus schrijft aan de christenen in Derbe:

Handelingen 14:22

22 ... dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan.

Dan zal gebeuren wat Jesaja geprofeteerd heeft.

Jesaja 59:19-21

19 En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des Heren vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des Heren voortgezweept.
20 Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, luidt het woord des Heren.
21 En wat Mij aangaat, dit is mijn verbond met hen, zegt de Here. Mijn Geest, die op u is, en mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, zullen niet wijken uit uw mond noch uit de mond van uw kroost, noch uit de mond van het kroost van uw kroost, zegt de Here, van nu aan tot in eeuwigheid.

Dit is het begin van het Koninkrijk van God op aarde.
Als Jezus terug komt, zullen wij, gelovigen, daar ook bij zijn.

Allen, die deel hebben aan de eerste opstanding, zullen regeren met Jezus Christus (Messias) duizend jaar lang.
De twaalf discipelen zullen de twaalf stammen van Israël richten, die dan in het land Israël zullen wonen. Dit zijn de twee volken, die genoemd worden in Ezechiël 37:15-28.

Zij zullen niet langer ongelovigen zijn, want gans Israël zal behouden worden.


Samenvatting

We hebben gezien, dat het volk Israël centraal staat in de gelijkenissen over het Koninkrijk van God.
De gemeente komt niet voor in die gelijkenissen.
Toch is het niet zo dat de gemeente niet meetelt in het plan van God. De gemeente heeft juist een heel belangrijke plaats in dat plan. De gelovigen uit de heidenen zijn geënt op de edele olijfboom op de plaatsen waar Joden zijn weggebroken wegens hun ongeloof. Dat betekent niet dat God zijn volk verstoten heeft. Hij heeft de takken, die niet staan door hun geloof in Jezus (Messias) weggebroken, maar Hij is bij machte die weer te enten als de tijd daar rijp voor is. En dat is als de volheid van de heidenen het Koninkrijk van God binnengaat.

Allen die door hun geloof deel hebben aan die edele olijf en dus aan de wortel (Jezus), zullen samen met Jezus de erfenis in ontvangst mogen nemen. Zij zijn zonen van God en zullen koningen en priesters worden in het Koninkrijk van God.
Dat deel van Israël dat weggebroken is, zal, als Jezus terugkomt, Hem herkennen en erkennen als de gekruisigde. Zij zullen zich bekeren en zo zal gans Israël behouden worden.
De twaalf dicipelen zullen de twaalf stammen, 10 van Israël en 2 van Juda, richten.
En God zal zijn Geest uitstorten op alle Israëlieten.

Het volgende waar we het over gaan hebben is het 'Komende Koninkrijk van Vrede'
Dat doen we in deel 4


Dit is het eind van deel 3



Handelingen 1:4

"4 En terwijl Hij met hen aanzat, gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij zeide Hij van Mij gehoord hebt."

2 Korinthiërs 6:16

"16 Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn."

Hebreeën 10:16

"16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven,"

Mattheüs 19:28

"28 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israel te richten."

1 Korinthiërs 10:1-6

"1 Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, 2 allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee, 3 allen hetzelfde geestelijke voedsel aten, 4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus. 5 En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn. 6 Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. "

Openbaring 22:16

"16 Ik, Jezus, ... Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. "

Romeinen 11:25-26

"25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, 26 en aldus zal gans Israel behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden."