De Sabbat of de Zondag ?
Deel 1 van 3 van deze bijbelstudie
 

Op een paar honderd jaar na wordt er de laatste tweeduizend jaar door de meeste christenen geen sabbat meer gehouden, maar wordt de zondag als de dag van de Here gevierd. Daar zijn natuurlijk redenen voor. Grote kerkvorsten hebben daar over nagedacht en zo een aantal leerstellingen geformuleerd.
Wat de gedachten of leerstellingen over de sabbat of zondag ook zijn, het is goed om deze gedachten of leerstellingen te vergelijken met wat er in de bijbel over die dingen gezegd wordt.
Daarom lijkt het me goed om alles wat er in de bijbel over te vinden is door te nemen. We moeten dit eerst maar eens doen zonder conclusies te trekken. Pas als we alle bijbelgedeelten hebben gelezen en besproken, die over dit onderwerp gaan, zullen we proberen vast te stellen wat de bijbelse richtlijn is voor het houden van de sabbat of de zondag.
Je kan natuurlijk zeggen: wat dogmatisch! Door me met dit soort dingen bezig te houden kom ik toch niet dichter bij de Heer?
Dat is iets wat ik waag te betwijfelen. De bijbel staat vol met dingen die we ‘dogmatisch’ kunnen noemen. Toch staan ze er in. God wil blijkbaar dat wij weten hoe Hij denkt. En hoe beter we weten hoe God denkt, hoe dichter we bij Hem komen. God had een welgevallen aan David.


En David had een groot verlangen om precies te leven volgens de regels die God in zijn woord (wet) had gegeven. (Psalm 40:8 en 119:174).

Ik weet wel dat de wet een tuchtmeester (pedagoog) was tot aan Christus. Wij, die in Christus zijn, zijn dus niet meer onder de wet. Wij worden niet gerechtvaardigd door werken der wet, maar door het bloed van Jezus en ons geloof in Hem. Het kruis is en was het enige wat geldt. Maar aan de andere kant moeten we ons realiseren dat de wet niet is afgeschaft. Totdat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal zijn blijft die wet bestaan. Jezus zegt zelfs:


Mattheüs 5:1

“Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.”

Reden genoeg dus om ons toch eens te verdiepen in dit onderwerp.
Om deze studie logisch aan te pakken beginnen we vooraan in de bijbel en zoeken naar teksten die over de zondag of over de zaterdag (sabbat) gaan.
De zondag komt in het Oude Testament, als rustdag niet voor, vandaar dat we voorlopig alleen over de sabbat zullen lezen.
De eerste keer dat er in feite gesproken wordt in de bijbel over de sabbat, is in Genesis 2. Daar wordt de sabbat niet als zodanig genoemd, maar uit latere bijbelgedeelten blijkt, dat het hier om de instelling van de sabbat gaat.


Genesis 2:2-3

"Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat HIJ gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat HIJ daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.”

Is die zevende dag, die dag waarop God voor het eerst de rustdag instelde, is die dag na al die eeuwen nog duidelijk aan te wijzen? Die eerste paar duizend jaar is geschiedkundig nauwelijks bekend. Kan het niet zijn, dat die zevende dag in de verschillende jaartellingen niet meer terug te vinden is? Dit is inderdaad mogelijk! Wie weet dan nu welke de zevende dag is, de sabbat?
God wist dat dit later in de geschiedenis een probleem zou kunnen worden. Hij heeft dit probleem opgelost door die dag nog eens aan te wijzen als de sabbat. Dit verhaal staat in Exodus 16. Het is de eerste keer, dat het woord sabbat in de bijbel wordt genoemd.


Exodus 16:23 en 27

Mozes zegt daar: "Dit is wat de Here gezegd heeft: een rustdag een heilige sabbat is het morgen voor de Here. ....zes dagen zult gij het (manna) verzamelen, maar op de zevende dag is het sabbat; dan is het er niet."
vers 27: "Toen er dan ook van het volk op de zevende dag heengingen om wat te verzamelen, vonden zij het niet.”

Zó heeft God, op bovennatuurlijke wijze, de dag aangewezen die Hij ziet als de zevende dag. Vanuit de geschiedkunde en vanuit de Joodse traditie is gebleken, dat die zevende dag in onze jaartelling nog steeds op een zaterdag valt.

De sabbat is opgenomen in Gods wet: de Tien Geboden. (Exodus 20). Maar voordat die wet, die tien geboden, door God aan Mozes werd gegeven sprak God al tot Mozes:


Exodus 16:29

"Hoelang weigert gij Mijn geboden en wetten te onderhouden? Bedenk, dat de Here u de sabbat gegeven heeft; daarom geeft Hij u op de zesde dag brood voor twee dagen."

De sabbatsrust was dus al een gebod van God vóór Hij de tien geboden, dat is de wet, gaf.
In Exodus 20 lezen we dan, dat God de sabbatsrust ook via de tien geboden regelt.


Exodus 20:8-11

“Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, nog uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die,"

Het valt op dat dit het meest uitgebreide gebod is wat er in de tien geboden staat. Het lijkt wel alsof God voorziet dat er problemen te verwachten zijn. Elke uitvlucht die een mens zou kunnen vinden om aan dit gebod te ontkomen wordt door Hem ontnomen door de uitgebreidheid van dit gebod. De mensen zijn zo slim, schijnt God te denken, als Ik hen zeg dat zij sabbat moeten houden, laten ze gerust hun zoon of dochter voor hen werken. Desnoods alleen het personeel. Maar God zegt: zelfs de vreemdeling die in uw steden woont moet de sabbat houden.
Ook het waarom van die sabbatsheiliging omschrijft God in dit gebod. Hij zegt: houdt dit gebod want het wijst op het grote werk dat Ik gedaan heb. En dat grote werk, die schepping, wijst met alles wat in haar is op haar Schepper. God wil dat de mensen op één dag in de week in het bijzonder, aan Hem zullen denken. Bezig zullen zijn met zijn grootheid. Bezig zullen zijn met Hem. Daarom heiligde God die zevende dag. Niet omdat God moe zou zijn van het scheppen heiligde God die zevende dag, maar om de mensen een dag te geven waarin zij in alle (opgelegde) rust zich bezig kunnen houden met Hem.

Bij het aandachtig doorlezen van dit gebod, moet het ons opvallen dat het in eerste instantie niet Gods bedoeling is geweest dat de mensen tot rust zouden komen van hun werk, maar God zegt dat die dag een dag is die Hém toebehoort. Toen God dit gebod gaf richtte Hij de aandacht van de mens niet op hún rust, maar op Hém. Die dag behoort Hém toe! Wij hebben er in feite geen zeggenschap over. Het is Zijn dag.
Na Exodus 20 wordt het woord sabbat niet meer genoemd tot in hoofdstuk 31.


Exodus 31:12-17

12 De Here zeide tot Mozes:
13 Gij dan, spreek tot de Israelieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig.
14 Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten.
15 Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de Here geheiligd: ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden.
16 De Israelieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond.
17 Tussen Mij en de Israelieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept.

Hier blijkt dat God de sabbatten zo belangrijk vindt, dat Hij er voor de Israëlieten een zaak van leven of dood van maakt: "wie hem ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden."
Ook wordt hier duidelijk gemaakt, dat het "een teken is tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig."
Het is een "altoosdurend verbond".
De laatste keer, dat er in Exodus gesproken wordt over de sabbat is in hoofdstuk 35.


Exodus 35:2

"....de zevende dag zal het voor u een heilige tijd zijn, een volledige sabbat voor de Here."
Dan gaan we door naar Leviticus.


Leviticus 19:1-3

"De Here sprak tot Mozes: Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en zeg tot hen: Heilig zult gij zijn, want Ik de Here uw God, ben heilig. Ieder zal voor zijn moeder en vader ontzag hebben en mijn sabbatten houden: Ik ben de Here uw God,"


Leviticus 23:3

"Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de Here in al uw woonplaatsen."

Ook het land heeft zijn sabbat:


Leviticus 25:3

"Zes jaar zult gij uw akker bezaaien en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien, en de opbrengst daarvan inzamelen, maar in het zevende jaar zal het land een volkomen sabbat hebben, een sabbat voor de Here: uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet snoeien.....het zal een jaar van rust zijn voor het land." vers 23 "....want het land is van Mij...."
Het land is van God. daarom moet het voldoen aan het gebod eens in de zeven jaar te rusten, een jaar lang. Wij zijn ook van God! Moeten we ons, in dit verband, dan niet eens afvragen hoe God denkt over ons en over onze rustdag?

De volgende tekst die gaat over de sabbat lezen we in Leviticus 26


Leviticus 26:1.2

"Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een gewijde steen zult gij u oprichten, ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land niet neerzetten om u daarvoor neer te buigen, want Ik ben de Here, uw God. Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien. Ik ben de Here."

Zowel in Leviticus l9:1 als in Leviticus 26:1 noemt God eerst één van de tien geboden, respectievelijk: eerbied voor vader en moeder en het verbod op het buigen voor gesneden beelden. Maar beide keren gaat God verder met het noemen van het sabbatsgebod. Het lijkt er op, dat Hij duidelijk wil maken, dat je je niet alleen aan het éne, maar ook aan het andere gebod (het sabbatsgebod) moet houden. Deze geboden zouden wel eens in een lijn kunnen liggen.
In Numeri 15:32-36 wordt duidelijk gemaakt dat zelfs het hout sprokkelen tegen het sabbatsgebod ingaat en dat daar de doodstraf op staat. Dat is wel een heel zware straf voor, in onze ogen, zo’n licht vergrijp. Daar moet wat achter zitten. Ik denk in dit verband aan de woorden van Paulus als hij zich afvraagt: Bemoeit God zich soms met ossen? Dit naar aanleiding van een tekst die hij aanhaalt uit Deuteronomium 25:4.

Deuteronomium 5:7-21 herhaalt de tien geboden. Maar vers 12-15, waarin het sabbatsgebod geregeld wordt, heeft een toevoeging die verband houdt met de dienstknechten die ook moeten rusten:


Deuteronomium 5:7-21

"zoals gij, want gij zult gedenken dat gij dienstknechten in het land Egypte geweest zijt, en dat de Here, uw God, u vandaar heeft uitgeleid....,daarom heeft u de Here, uw God, geboden de sabbatdag te houden."

In veel opzichten is Israël een voorafschaduwing voor de gemeente, zou dit nu ook het geval zijn? Wij waren, toen wij nog in de wereld (Egypte) leefden, dienstknechten van satan. Nu wij verlost zijn van die heerschappij moeten wij ons afvragen of de Here ook van ons niet iets dergelijks vraagt als Hij aan Israël vroeg. Zou de Here ons ook het houden van een rustdag gebieden ter herinnering aan onze tijd in slavernij?

Nehemia spreekt over God, die neerdaalde op de berg Sinaï:


Nehemiah 9:13-14

"en (Gij hebt) hun rechtvaardige verordeningen, betrouwbare wetten, goede inzettingen en geboden gegeven. Ook hebt Gij hen uw heilige sabbat doen kennen en hun geboden, inzettingen en een wet gegeven door de dienst van uw knecht Mozes."

Let er op hoe hier de sabbat zo'n nadruk krijgt en dat de sabbat wordt gesteld naast de rechtvaardige verordeningen, de betrouwbare wetten en de goede inzettingen en de geboden. De wet wordt in deze teksten twee keer apart gezien van het sabbatsgebod.


Nehemiah 10:31

Nehemia stelt duidelijk dat "wij wanneer de volken des lands koopwaar en allerlei koren op de sabbatdag ten verkoop zouden brengen, van hen op de sabbat niet zouden kopen."

Nehemia ziet op een gegeven moment dat de sabbat geschonden wordt.


Nehemiah 13:17-22

"Toen onderhield Ik de edelen van Juda hierover en zeide tot hen: wat doet gij daar voor slechts dat gij de sabbatdag ontheiligt? Hebben ook uw vaderen zo niet gedaan en heeft onze God niet daarom al deze rampspoed over ons gebracht en over deze stad? Zult gij nu noch heviger toorngloed over Israël brengen door de sabbat te ontheiligen?"

Nehemia laat duidelijk zien, dat de sabbatsontheiliging de oorzaak is van de ballingschap en de verwoesting van de stad.

Sabbat houden is mooi, maar het moet niet samengaan met: handen vol bloed, boze daden of met kwaad.
God zegt in Jesaja o.a. over de sabbat:

Jesaja 1:13-14

Ik verdraag het niet, onrecht met feestelijke vergadering."

Nog meer teksten uit Jesaja:

Jesaja 56:2

"Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de sabbat, zodat hij die niet ontheiligt,"


Jesaja 56:6-7

"En de vreemdelingen die zich bij de Here aansloten om Hem te dienen, en om de naam des Heren lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn verbond: hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg."

Het gaat bij de sabbatsheiliging dus blijkbaar niet alleen om de Israëlieten, maar om allen die zich bij de Here aansloten.


Jesaja 58:13-14

God zegt: "Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op Mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert noch door uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jacob, want de mond des Heren heeft het gesproken."

Zowel voor de vreemdeling als voor de Israëliet gelden beloften die enorm zijn indien de sabbat niet ontheiligd wordt.

Volgens Jesaja 66:22-23 zal de sabbat gehouden worden als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde er zal zijn. Dit is iets om over na te denken.


Jeremia 17:19-27

19 De Here zeide tot mij aldus: Ga staan in de poort van de kinderen des volks, waardoor de koningen van Juda ingaan en uitgaan, en in al de poorten van Jeruzalem, en zeg tot hen:
20 Hoort het woord des Heren, gij koningen van Juda en geheel Juda en al gij inwoners van Jeruzalem, die door deze poorten binnenkomt;
21 zo zegt de Here: Hoedt u ervoor, om uws levens wil, dat gij op de sabbatdag geen last draagt en door de poorten van Jeruzalem binnenbrengt.
22 Ook zult gij op de sabbatdag geen last naar buiten brengen uit uw huizen of enigerlei werk doen; gij zult de sabbatdag heiligen, gelijk Ik aan uw vaderen geboden heb.
23 Doch zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar zij hebben hun nek verhard in plaats van gehoor te geven en zich te laten gezeggen.
24 Indien gij echter wel naar Mij hoort, luidt het woord des Heren, en op de sabbatdag geen last door de poorten van deze stad binnenbrengt, maar de sabbatdag heiligt, door daarop generlei werk te doen,
25 dan zullen door de poorten van deze stad koningen en vorsten, die op de troon van David zitten, binnenkomen, rijdende op wagens en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem, en zal deze stad blijven bestaan voor immer.
26 Dan zal men komen uit de steden van Juda en de omstreken van Jeruzalem, uit het land van Benjamin en uit de Laagte, van het Gebergte en uit het Zuiderland, en brengen brandoffer, slachtoffer, spijsoffer en wierook, en ook brengen lofoffer in het huis des Heren.
27 Maar indien gij niet naar Mij hoort om de sabbatdag te heiligen en op de sabbatdag geen last te dragen en binnen te komen door de poorten van Jeruzalem, dan zal Ik een vuur ontsteken in zijn poorten, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren zonder te worden geblust.
(Jeremia 17:19-27, NBG).

God stelt hier weer overduidelijk dat, in dit geval Juda, op de sabbatdag geen lasten mag dragen of enigerlei werk mag doen "om uw levens wil” . God belooft zegen bij nakomen van dit gebod en stelt straf in het vooruitzicht indien het niet nagekomen wordt.


Ezechiël 20:10-12

(de les der geschiedenis).
"Ik leidde hen uit het land Egypte en bracht hen in de woestijn. Ik gaf hun mijn inzettingen en maakte hun mijn verordeningen bekend - de mens die ze opvolgt, zal daardoor leven. Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen opdat zij zouden weten, dat Ik de Here, hen heilig.”

God maakt hier onderscheid tussen "Inzettingen en verordeningen" en "de sabbat".
Ook in de verzen 16,19,20 en 21 zien we steeds weer dat onderscheid.

Dit is een belangrijk punt. Als we over de sabbat of zondag nadenken wordt al snel gezegd: Is dat niet wettisch?

Wettisch zijn is het houden van de wet.
De wet houden werd en wordt gedaan omdat men daardoor het eeuwige leven wil ‘verdienen’.
Wedergeboren volgelingen van Jezus Christus hoeven niets meer te ‘verdienen’, zij krijgen het eeuwige leven om niet. Er hoeft niets meer worden gedaan om vrij van zonden bij God de Vader te komen. Jezus heeft alles gedaan om ons vrij te kopen van de vloek van de wet.

Toch is de wet niet slecht, zoals Paulus zegt. De wet is een ‘tuchtmeester’ geweest.

1 Galaten 3:25

“Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester.”
Een tuchtmeester, in het Grieks staat er ‘pedagoog’, leert wat goed is en wat niet. De opvoeder, of tuchtmeester, leert wat nodig is om goed te leven.
De wet leert hoe God wil dat de mensen zouden leven tot aan Christus.

Nadat het geloof kwam, werden zij die gelovig werden in Christus ‘volwassenen’. Zonen van God.

1 Galaten 3:26

“Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus.”

In een gezin zijn de ouders opvoeders of tuchtmeesters. Ze leren de kinderen hoe te leven. Als de kinderen volwassen zijn geworden vallen ze niet meer onder de ‘tucht’ van de ‘meester’.
Maar is het niet logisch om van die jong volwassenen te verwachten dat ze zullen leven naar de regels en waarden die hun ouders hen hebben bijgebracht?
Zo kunnen christenen ook omgaan met de wet.
Ze zijn niet verplicht zich te houden aan de wet, en er staat zelfs geen straf meer op het niet houden van de wet, maar de regels blijven goed. En ik neem aan dat God de Vader blij is dat de volwassenen in Christus zich houden aan de regels die tijdens de opvoeding zijn doorgegeven.

De samenvatting van de wet is: Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf.

Zo horen christenen te leven. Niet om daar iets mee te ‘verdienen’, maar omdat ze dat graag willen als zonen van God.

De sabbat staat weliswaar ook in de wet, maar was al lang daarvoor een rustdag die door God was ingesteld. Dus is het nuttig om door te gaan met ons onderzoek.

We zijn aan het eind gekomen van de teksten die in het Oude Testament staan over de sabbat. Over de zondag is niets te vinden in dit verband.

In deel twee gaan we kijken wat er in het nieuwe Testament te vinden is over de sabbat en de zondag.

In deel drie gaan we de redenen bespreken waarom christenen de zondag houden.


 


Psalm 40:8 en 119:174

"8 ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste." (Psalmen 40:8, NBG).

"174 Naar uw heil verlang ik, o Here, uw wet is mijn verlustiging." (Psalmen 119:174, NBG).

Jesaja 66:22-23

"22 Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan. 23 En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Here."